Tips voor een goede belichting
Fotografie

Zo zorg je voor een goede belichting in je foto’s

Tips voor een goede belichting – zo krijg je grip op licht

Belichting. Het klinkt technisch, maar het is eigenlijk heel logisch. Het is niets meer of minder dan de totale hoeveelheid licht die op de sensor van je camera valt, op het moment dat de sluiter open en weer dicht gaat. Wordt er te lang belicht? Dan is je foto overbelicht. Krijgt de sensor te weinig licht? Dan is je foto onderbelicht. Te donker dus.

Het licht gevangen in zijn mooiste vorm – een subtiel spel van scherpte en vervaging, waar natuur en fotografie elkaar ontmoeten.

De ingebouwde lichtmeter: handig, maar geen heilige graal

Bijna elke moderne camera heeft een ingebouwde lichtmeter. Die meet hoeveel licht er aanwezig is en stelt (in de automatische stand) de belichting daarop af. Klinkt ideaal, toch? Maar pas op: de camera kiest altijd voor een ‘gemiddelde’ belichting. En jij wilt juist afwijken van gemiddeld. Jij wilt creatieve keuzes maken. Zelf bepalen hoe je belicht dus. Want jij denkt – je camera niet.

Diafragma en sluitertijd: je belangrijkste belichtingsgereedschap

Twee instellingen bepalen samen hoe licht je foto wordt: het diafragma en de sluitertijd.

Sluitertijd
Hoe lang de sluiter openstaat, dat is je sluitertijd. Die wordt gemeten in seconden of fracties daarvan:

  • 1/1000s: razendsnel, ideaal om beweging te bevriezen
  • 8 seconden: lange sluitertijd, perfect voor stromend water of nachtfotografie

Beweging in water vastleggen met korte sluitertijd – voorbeeld van bevroren spetters rond een meerpaal in natuurfotografie.

Diafragma
Dit is de opening in je lens. Die wordt aangeduid in f-getallen.

  • f/2.8 is een groot diafragma → veel licht, weinig scherptediepte
  • f/16 is een klein diafragma → minder licht, maar alles scherp

Het diafragma beïnvloedt dus niet alleen je belichting, maar ook de scherptediepte. Wil je een bloem los laten komen van de achtergrond? Kies dan een groot diafragma (laag f-getal). Wil je een landschap met alles scherp? Dan werk je juist met een klein diafragma (hoog f-getal).

ISO: meer licht, maar ook meer ruis

De derde factor in het verhaal is de ISO-waarde. Hiermee bepaal je hoe lichtgevoelig je sensor is.

  • ISO 100: mooie kwaliteit, maar je hebt veel licht nodig
  • ISO 1600 of hoger: handig bij weinig licht, maar je krijgt meer ruis

Mijn advies: hou de ISO zo laag mogelijk, tenzij het niet anders kan. En test je camera eens uit: tot welke ISO-waarde levert hij nog bruikbare foto’s op?

Libel scherp gefotografeerd op takje met onscherpe achtergrond – voorbeeld van macro- en natuurfotografie met bokeh.

Witbalans: bepaal zelf wat wit is

De witbalans bepaalt welke kleurtemperatuur je camera gebruikt. Anders gezegd: welke kleur licht als ‘wit’ wordt gezien.

  • Zonlicht is heel anders dan gloeilamplicht of TL-buizen
  • Je camera kan dit automatisch doen, maar dat gaat niet altijd goed

Zonsondergang boven de Merwede met paarse en roze luchtreflectie – voorbeeld van landschapsfotografie tijdens het gouden uur.

Werk je in RAW? Dan kun je dit achteraf aanpassen. Werk je in JPEG? Dan is het verstandig om je witbalans goed in te stellen. Denk aan: daglicht, bewolkt, schaduw, kunstlicht… allemaal opties die je helpen het juiste kleurgevoel te krijgen in je beeld.

Tijdstip van de dag: licht is niet altijd gelijk

Licht verandert gedurende de dag. En dat heeft invloed op je foto’s.

  • Ochtend en avond (gouden uurtje): warm, zacht licht – prachtig voor landschappen, portretten, macro
  • Midden op de dag: hard licht, felle contrasten – lastiger, zeker voor portret
  • Nacht: weinig licht – lange sluitertijd nodig, dus statief gebruiken

Magisch moment waarop de volle maan precies boven de watertoren rijst – een perfect getimede landschapsfoto vol sfeer.

Wil je actie bevriezen? Dan heb je voldoende licht én een korte sluitertijd nodig. Denk aan sport of bewegende dieren. Combineer een groter diafragma met een hogere ISO om dat voor elkaar te krijgen.

e-book over de vormen van het licht en hoe je die effectief kunt gebruikenTot slot: je leert dit alleen door het te doen

Belichting is niet iets wat je even uit een boekje leert. Ja, je kunt het lezen, maar je snapt het pas echt door ermee te werken. Door te proberen, te klooien, fouten te maken, en vervolgens te verbeteren.

Want op een gegeven moment weet je: dit licht vraagt om díe instellingen. En dan ga je op gevoel fotograferen.

Wil je daar beter in worden?
In de Fotografie Praktijkschool vind je het e-book Het Licht Zien, waarin ik je stap voor stap help om het licht écht te begrijpen én te gebruiken in je voordeel. Dat – samen met de praktische lessen, de community en mijn persoonlijke feedback – maakt een wereld van verschil.

👉 Bekijk hier de Praktijkschool


Jachthaven bij zonsopkomst met zachte mist en gouden licht – landschapsfotografie in de herfst.