5 Valkuilen voor Beginnende Fotografen
Door de jaren heen heb ik mezelf veel geleerd over fotograferen. En daarbij heb ik ook fouten gemaakt. Missers. Veel van die fouten had ik kunnen voorkomen als ik toen wist wat ik nu weet… Ik heb er een paar verzameld voor je, dan kun jij er ook je voordeel mee doen.
Dit zijn de vijf ergste missers die ik gemaakt heb:
1. Niet genoeg foto’s maken
Het mooie van digitale fotografie is dat het maken van een extra foto niks meer kost. Dat was vroeger wel anders. En daarom ben ik van mening dat je beter teveel foto’s van een onderwerp kunt maken dan te weinig. Ik heb vaak in een bepaalde situatie één of twee foto’s gemaakt en gedacht “Nu heb ik het wel.” Niet was minder waar.
Later gaf dat nogal eens de nodige teleurstellingen als bleek dat die enkele foto het toch net niet was. Oplossing: wanneer je de foto’s gemaakt hebt die je wilde maken, loop dan eens rond, kijk goed om je heen, probeer een ander standpunt, andere instellingen, wees geduldig en wacht gewoon wat en kijk wat er gebeurt. Later bij het nabewerken van je foto’s heb je veel meer keuze uit heel diverse foto’s.
2. Geen duidelijk onderwerp of interessant punt
Wanneer je een landschap of een straatscene fotografeert is ‘teveel’ de gemakkelijkste valkuil. Teveel informatie in een beeld haalt de focus van de kijker weg. Die raakt de weg kwijt in je foto. Veel van mijn landschappen waren saai en misten een duidelijk interessant punt. En vaak waren het meer overzichtsfoto’s geworden met een rommelige uitstraling waardoor de kijker al heel snel de interesse verloor.
Oplossing: concentreer je bij landschappen op een bepaald interessant punt in plaats van op de gehele scene. Kies een boom of een hek en maak dat juist dit element er voor de kijker uitspringt. In het algemeen is het verstandig om goed te kijken naar wat je weg kunt laten. Alle overbodige informatie is ballast voor de kijker. Minder is juist meer!
3. Geen aandacht besteden aan de achtergrond
Vergelijkbaar met de voorgaande misser, maar toch net anders. Vaak was ik zo gefocussed op mijn onderwerp (of model) dat ik in het geheel vergat wat er zich in de achtergrond afspeelde. Met als resultaat dat er vaak ongewenste rommel zichtbaar was, of een tak uit iemands hoofd kwam (ja, die missers heb ik echt gemaakt…).
Achteraf is dan nog de enige oplossing die overblijft: veel tijd besteden in Photoshop of de foto’s als verloren beschouwen en weggooien. Oplossing: besteed veel aandacht aan je onderwerp, maar van van tijd tot tijd even een ‘pauze’ en let op de omgeving. Zijn er ongewenste elementen, haal die dan weg of verander je standpunt. Soms is een klein beetje naar links of rechts al voldoende.
4. Slechte belichting
Eén van de belangrijkste elementen in Fotografie is uiteraard licht. De richting, de kwaliteit en de hoeveelheid van het licht spelen een enorme rol in het eindresultaat van de foto. Een hardnekkig misverstand is dat overdag het beste licht en moment is om te fotograferen. Want dan is er licht genoeg. Toch?
In werkelijkheid is vooral het middaglicht een lastige lichtconditie om mee te werken en wordt door de meeste fotografen gemeden. Het harde zonlicht zorgt voor fletse kleuren en diepe, donkere schaduwen. Dat doet geen goed aan je foto, zeker niet als het om portretten gaat.
Oplossing: moet of wil je toch in de middag fotograferen, zoek dan een plekje binnen of in de schaduw. Heb je een groot reflectiescherm (met een diffuse binnenkant) dan kun je daarmee ook het harde zonlicht wat temperen. Werkte prima bij portretfotografie. Een bewolkte dag uitkiezen is een stuk beter. Het wolkendek fungeert dan als een enorme softbox en zorgt voor zachter licht.
Maar beter nog is het kiezen van het ‘gouden uur’. Dat is wanneer de zon laag aan de horizon staat, dus net na zonsopkomst of net voor zonsondergang. In de winter duurt dat moment lekker lang, maar in de zomer is het snel voorbij. Dit licht zorgt voor een prachtige warme gloed over het landschap.
Let op de richting van het licht en hoe de schaduwen een dieptegevoel kunnen maken in je beelden.
5. Foto’s teveel bewerken
Nabewerking is een belangrijk deel in het fotografische proces. Onmisbaar als je in RAW fotografeert. Wat ik je overigens wel aanraad, maar dat is weer een ander verhaal. De camera legt een beeld nooit vast zoals jij en ik dat met onze ogen zien. Met een bewerkingsprogramma als Lightroom (mijn favoriet) of Photoshop haal je het meeste uit je foto’s.
Maar… Het is zo gemakkelijk om hiermee te iets te ver te gaan. Of zelfs heel ver te ver. Met als eindresultaat een onnatuurlijke uitstraling en oververzadigde beelden na teveel tijd te besteden aan het trekken aan sliders en schuifjes of niet presets/voorinstellingen/effecten te proberen.
Oplossing: begin met een basis bewerking, zoals contrast en levendigheid of verzadiging. Juist deze twee sliders kunnen een foto al zoveel meer punch geven. Blijf ook niet te lang achter elkaar aan het bewerken. Neem geregeld een pauze, zodat je weer met een frisse blik naar je werk kijkt.
Ben je eenmaal goed vertrouwd met de basis nabewerkingen, dan kun je verder kijken naar de meer complexe bewerkingen zoals HDR, maar voorkom dat je te enthousiast aan de sliders trekt en eindigt met een psychedelisch eindresultaat.