Richting van het licht, hoe fotografeer je dan?
De richting van het licht waarmee het een scene verlicht ten opzichte van de camera heeft een duidelijk effect op kleur, vorm, textuur en diepte in het beeld. Hieronder geef ik je enkele ideeën om het meeste uit zo’n situatie te halen, ongeacht de lichtomstandigheden.
Frontlicht
Ik weet geen betere naam hier voor. Het is het tegenovergestelde van tegenlicht, maar zelf vind ik ‘voorlicht’ een rare term. Frontlicht dan maar. Frontlicht is licht wat over je schouder op het onderwerp valt. Omdat frontlicht heel gelijk is kan de lichtmeter van je camera daar uitstekend mee overweg. Het geeft prima, maar erg gemiddeld resultaat. En is er teveel frontlicht, dan verdwijnt alle kleur. Een ander belangrijk nadeel van frontlicht is dat alle schaduw achter het onderwerp valt. Hierdoor is het moeilijk om voldoende diepte in de foto te krijgen.
Zijlicht
Duidelijk, zijlicht komt van de zijkant, dus van links of van rechts van je onderwerp. Omdat dit licht als het ware over het oppervlak ‘schuurt’, komt elke oneffenheid, elke imperfectie, tevoorschijn. Alles wat niet helemaal vlak is laat een spoor van schaduw na, wat de textuur juist extra benadrukt. Ideaal voor landschappen, zoals het strand of een duingebied, waar je juist die structuren wilt blootleggen. Zijlicht benadrukt eveneens de driedimensionaliteit, de diepte van het onderwerp. Hierdoor krijgt een meloen zijn rondingen of een boom zijn volume. Zacht zijlicht van schuin bovenaf werkt perfect voor portretfoto’s. Het benadrukt de lijnen en vormen van het gezicht op een zachte en vriendelijke manier.
Tegenlicht
Zoek je meer theatraal licht, speciale effecten, dan is tegenlicht je beste maatje. De schaduwen vormen zicht richting de camera en benadrukken en versterken de diepte en afstand. Dit helpt enorm om het oog het beeld door te leiden. Wanneer je tegenlicht gebruikt bij (deels) doorzichtige onderwerpen, zoals bladeren of het haar, dan creëert het zijlicht een prachtige lichte rand, ook wel rimlight genoemd, die het onderwerp duidelijk losmaakt van de achtergrond. Bij portretfotografie met tegenlicht moet je altijd rekenen met 1-1,5 stop overbelichting. De lichtmeter heeft vaak erg veel moeite met dit soort lichtsituaties en geeft al snel te donkere foto’s. Een andere mogelijkheid is het gebruiken van de flitser, met de invulflits. Hou de zon zelf het liefst buiten beeld, want die verwart de lichtmeter dan nog veel meer.