Gemakkelijke missers in natuurfotografie

Natuurfotografie heeft de naam van gemakkelijke fotografie. De onderwerpen dwarrelen immers langs je heen? Over is natuur, overal is een landschap, overal zijn wel dieren te vinden. Maar wie er langer mee bezig is, weet dat je gemakkelijker klinkt dan het is.


In dit artikel wil je meenemen in de meest gemaakte ‘fouten’ in natuurfotografie en dan wil ik het in het bijzonder wat meer toespitsen op natuurfotografie met dieren. Internationaal heet dat zo mooi ‘wildlife’. Als je een suggestie hebt voor een fraaie Nederlandse vertaling, laat het me weten! Tot ik niks beters weet hanteer ik maar de term wildlife. 

Wildlife fotografie levert veel voldoening op, maar even zo vaak ook veel frustratie. En dat geldt niet alleen voor beginners, maar ook voor de al meer ervaren natuurfotograaf. Een prachtige wildlife foto is iets waar je zelf veel trots en voldoening uit haalt, iets om te koesteren. Maar voor iemand die er net mee begint, kan het maken van zo’n foto de nodige hoofdpijn opleveren. Hoe vaak moet je zelf, bij het zien van het eindresultaat, niet denken “in werkelijkheid was het een geweldig moment wat ik niet zou willen missen, maar de foto die ik hier zie doet daar geen recht aan”? Klinkt dit bekend voor je? 

Maar al te vaak is de ervaring in het veld heel mooi, maar kan de foto daar lang niet aan tippen. Zelf al had je je camera klaar voor gebruik. En, laat ik duidelijk met je zijn, dat is niet de fout van de camera. Het ligt aan jouw haast om de foto te maken. En dan ben je een gemakkelijk slachtoffer voor enkele veel gemaakte fouten. Lees even mee en kijk of je er iets van herkent. Ik geef je ook meteen wat tips om deze fouten niet meer te maken.

Te ver van je onderwerp

Ik denk dat dit wel de meest gemaakte misser in natuurfotografie is. Het is er dan ook eentje waar je (en ik zelf ook hoor) gemakkelijk aan ten prooi valt. Je ziet een vogel in een boom en maakt er een foto van. De uiteindelijke foto laat vooral veel boom en weinig vogel zien. In wildlife fotografie (en waar eigenlijk niet) is minder gelijk aan meer. Bedenk voor jezelf wat belangrijk is voor je foto en elimineer zoveel mogelijk van het overbodige. 

In de praktijk zou in bovengenoemde situatie betekenen: de vogel zo dichtbij als mogelijk is benaderen en inzoomen met je langste lens. Bijkomend voordeel: er valt meteen veel van de omgeving weg waardoor de aandacht steeds meer op de vogel kom te liggen. Daar gaat dan als vanzelf de aandacht van de kijker naar toe. En dat is wat je wilt toch? 


Verkeerde scherptediepte

Deze hangt nauw samen met de hiervoor genoemde fout. Wanneer je de instellingen van je camera nog laat bepalen door de automaat dan is dit het moment om daar mee te stoppen. Wil je de beste foto? Dan moet je zelf leren nadenken en de juiste beslissing te maken. Dat kun jij echt beter dan je camera, geloof me maar. Wanneer je de foto gaat maken met een klein diafragma (dus een hoog f-getal) krijg je een grotere scherptediepte. 

Handig denk je misschien, want dan komt het onderwerp in elk geval scherp op de foto. Dat is waar, maar als ongewenste bonus wordt de omgeving ook scherper. En dat geeft alleen maar afleiding en maakt de uiteindelijke foto rommelig. Beter fotografeer je met een meer wijd open diafragma (laag f-getal). Dit verkleint de scherptediepte en legt de focus meteen meer op het onderwerp. En als mooie bonus wordt de sluitertijd ook nog eens een stuk korter. Iets wat je maar al te vaak goed kunt gebruiken. 


Te dichtbij het onderwerp

Soms heb je geluk en krijg je de kans om een echte close-up te maken. En dan is het goed opletten dat je niet te ver doorschiet. Een goede wildlife foto is gebaat bij wat ruimte om het onderwerp. Niet te krap kaderen is de boodschap. In zo’n geval kun je wat terug uitzoomen en wat stapjes terug doen. Een dier heeft wat ruimte nodig in het beeld. Zorg voor ruimte boven en links en rechts van de kop. Of wanneer het dier opzij kijkt, geef daar nog wat extra kijkruimte. Of ademruimte. Net hoe je het noemen wilt. Op deze manier heeft het dier de ruimte om het beeld in te kijken, in plaats van tegen de rand.


Slechte timing

Dieren kun je niet sturen zoals je dat met mensen kunt. En een huisdier kun je nog enigszins sturen in een bepaalde richting, maar bij wildlife gaat die vlieger niet op. Ze bewegen, vaak nog eens de verkeerde kant op, knipperen met de ogen, schudden het hoofd of klapperen met hun vleugels. Soms lijkt het er op dat ze het er om doen om jouw foto te laten mislukken door hun gedrag. 

De kansen op een goede foto in wildlife fotografie zijn zo’n beetje duizend tegen één of twee. Tenminste, zo lijkt het vaak. Het is mij wel duidelijk geworden door de jaren heen dat een flinke portie geduld de kansen op een goede foto enorm vergroot. Je moet leren wachten op het juiste moment. Hier komt geduld samen met volhouden. Vasthouden aan wat je wilt. Hoe meer tijd jij besteed aan het beter leren kennen van je onderwerp, hoe meer kansen je krijgt. Natuurlijk zullen er veel mislukte foto’s zijn. Maar des te meer voldoening geven de enkele goede foto’s! 

Als het gemakkelijk is kan iedereen het. Het gaat bijzonder worden wanneer je het gedrag en de bewegingen van je onderwerp steeds beter gaat kennen en herkennen. De kunst is om precies dat moment vast te leggen wat het dier juist een unieke uitstraling geeft. Wat jouw foto uniek maakt ten opzichte van de vele andere. Dat is niet is wat je elke dag bereikt. Maar wanneer het lukt heb je de hoofdprijs. 


Slecht licht

Hoewel we allemaal wel van lekker zonnig weer houden, is dat vrijwel nooit het beste weer om de beste foto’s te maken. Helder zonnig weer geeft schaduwen op plekken waar je het niet wilt. Op het gezicht van het dier bijvoorbeeld. Midden op de dag, wanneer de zon hoog aan de hemel staat zorgt de sterke lichtval van bovenaf er voor dat veel details van de kop en de onderzijde van het dier wegvallen in de sterke schaduwen.


De beste manier om dit te voorkomen is een ander moment van de dag kiezen. In de zomer betekent dat ’s ochtends vroeg of laat in de avond wanneer de zon laag aan de horizon staat. Het contrast is dan veel lager en als bonus is het licht ook een stukje warmer. Dat geeft een extra dimensie aan de foto. In de winter speelt dit probleem minder, omdat de zon dan de hele dag niet hoog aan de hemel komt.

In heel veel gevallen geeft een bewolkte dag, wanneer het licht heel gelijkmatig en het contrast laag is, de meeste kansen op een goede foto. Door dit soort licht is het vaak mogelijk om je wildlife te fotograferen zonder storende overbelichting en/of harde schaduwen.