Creatief gebruik van de sluitersnelheid

Dit is een globaal overzicht van het gebruik van sluitertijd om actie of beweging in je foto’s te simuleren. De meesten van jullie zullen het meest hiervan al wel weten, maar toch wil ik hier geen informatie achterwege laten, met name voor degenen die nog niet zover zijn in hun fotografische ontwikkeling. Het beheersen van beweging in fotografie om vele redenen belangrijk. Met name omdat het je in staat stelt om speciale en creatieve plaatjes te maken.

Sluitertijd voorkeuze

Het doel van de sluitertijd is, heel simpel gezegd, het bepalen van de snelheid waarmee de lens opent en sluit. Of nog beter gezegd, welke tijd de cameralens openstaat. Het werkt samen met de ISO-waarde en het diafragma (de mate van lensopening) om zo te komen tot een correcte belichting van de foto. Bij het gebruik van de voorkeuze ‘sluitersnelheid’ op je camera (meestal aangeven met S of Tv) heb je de mogelijkheid om beweging en bewegende onderwerpen effectief vast te leggen. Laten we eens een paar manieren bekijken.

Bevriezen

Je bent op een Formule 1 wedstrijd en ziet je favoriete rijder de finish naderen. Je wilt de auto met al zijn details vastleggen op het moment dat deze de finishlijn passeert. Dit is een klassiek voorbeeld van het bevriezen van een actie. Een compositie die een bevroren moment laat zien, geeft de mogelijkheid om de opname van een enkel moment te bestuderen op een veel later tijdstip. Om een actie te bevriezen moet je de sluitersnelheid heel hoog instellen. Als de ISO-waarde laag is, zeg 50 of 100, stel de sluitersnelheid dan in op 1/500e, 1/1000e of nog iets sneller. Laat dan de camera zelf een diafragmawaarde erbij kiezen. Dit zorgt er in de meeste gevallen voor dat de achtergrond wazig zal zijn, omdat al gauw voor een groot diafragma gekozen zal worden (groot diafragma = laag diafragmagetal). Wanneer de ISO-waarde hoog is, stel 800, dan kun je de sluitersnelheid instellen op 1/500e zonder dat je veel details gaat verliezen in de voorgrond en achtergrond. Dit komt doordat de camera nu voor een kleiner diafragma zal kiezen, waardoor de scherptediepte groter wordt. Fotograferen met deze sluitersnelheden geeft je de mogelijkheid om zonder statief te werken, omdat beweging geen effect heeft bij deze snelheden.

Impliceren

Het klassieke voorbeeld van het impliceren van beweging zijn prachtige foto’s van watervallen waarbij het water eruit ziet als zijde zoals het over de rotsen glijdt, terwijl de begroeiing aan de beide zijden ragscherp zijn. Een ander voorbeeld is het verkeer op de weg. Terwijl de bebouwing heel scherp is, is het voorbijkomende verkeer juist wazig. Het onderwerp is dus wazig terwijl de achtergrond scherp is. Dit is wat beweging impliceert. De truc om dit soort zaken vast te leggen is het gebruik van langzame sluitersnelheden. Snelheden van een halve seconde zullen volstaan om een waterval vast te leggen. Maar let op: wees voorzichtig met het verhogen van de ISO-waarde (ruis!) of het ’s nachts fotograferen (nog langzamere sluitertijden). En vergeet je statief niet, want die heb je hierbij echt wel nodig!

Meebewegen

Je kind rijdt op z’n driewielertje om je heen. Je richt de lens op hem en draait met hem mee met dezelfde snelheid. En je drukt af. Klik! Dit is een voorbeeld van meebewegen. Dit wordt ook wel pannen of panning genoemd. Hiermee kun je onrustige en haastige momenten mee creëeren. Hou het bewegende onderwerp in de focus terwijl de achtergrond wazig wordt. De beste foto’s maak je wanneer het onderwerp naar je kijkt, en de ogen scherp in focus zijn. Hou echter wel deze drie regels goed in de gaten:
  • Zorg ervoor dat je parallel met je onderwerp meebeweegt.
  • Kies de juiste sluitersnelheid: ergens tussen 1/60 en 1/30 moet volstaan.
  • Gebruik GEEN statief – je moet vrij zijn om te bewegen.
Zo, nu weet je de geheimen van gecontroleerde beweging te gebruiken in de fotografie. Ga er eens op uit en ontdek de mogelijkheden!