Belichting voor de beginner
Hoe het kan weet ik ook niet, maar toch blijkt het maken van een goede belichting van een foto één van de moeilijkste dingen voor iemand die nog niet zover is in de fotografie. Voor de beginner dus.
De belichting van je foto is een serieus onderwerp. Het maakt of kraakt je foto! Natuurlijk valt er in de nabewerking echt nog wel wat te sleutelen aan het beeld, maar…. De basis moet goed zijn.
Heel vaak zie ik in diverse groepen een vraag langskomen als: “Ik wil graag dit en dit fotograferen, want zijn de juiste instellingen?” en dat doet een beetje pijn.
Want de juiste instellingen zijn nooit vooraf te voorspellen. Elke situatie is weer anders. En daarom is de belichting van elke foto ook steeds anders. De moeilijkheid zit hem in de steeds weer andere of veranderende lichtomstandigheden in bepaalde settings. Vaak fotografeer je buiten, maar soms ook binnen. De ene keer is het ochtend, de andere keer is het avond. En zelfs op het moment dat je bezig bent kunnen de omstandigheden nog veranderen.
In dit artikel wil ik enkele basisideeën en wat tips met je delen. Door het gebruik van verschillende technieken die door professionele fotografen worden ingezet tijdens het fotograferen en nabewerken kun je zelfs onder slechte lichtomstandigheden toch nog goede foto’s maken.
Lichtomstandigheden buiten
Wanneer je buiten fotografeert is het van groot belang dat je allereerst let op de weersomstandigheden op die dag en op het tijdstip waarop je wilt fotograferen. Want deze twee factoren hebben grote invloed op het eindresultaat. Beter gezegd: dit maakt het verschil tussen een leuke foto en bijzondere foto.
Tijdens een bewolkte dag worden je beelden al gauw een beetje saai en flets ten opzichte van een zonnige dag, maar op een zonnige dag riskeer je weer een teveel aan contrast in je foto. Vaak is het midden de betere optie: zonnig, maar met wat wolken. Mijn favoriete tijdstip voor buitenfoto’s is de ochtend. Je moet meestal wat vroeger je bed uit, maar de lichtomstandigheden, en ook de atmosfeer, zijn dan optimaal.
Let er wel op dat je weet wat je doet als je tegen de zon in fotografeert. Het kan heel goed werken, zeker als je een silhouetopname wilt maken. Maar vaak maakt de lichtmeter van je camera er een potje van en resulteert dit in een foto met weinig contrast en nogal fletse kleuren. Wees ook niet bang om een flitser te gebruiken wanneer je onderwerp donker uitvalt.
Lichtomstandigheden binnen
Binnen fotograferen vergt weer heel andere aandachtspunten. Van groot belang is de keuze welk licht je gaat gebruiken. Optimaal licht om binnen te fotograferen is daglicht, maar daar is niet altijd genoeg van aanwezig. Dan ben je wel aangewezen op extra kunstlicht in de vorm van flitslicht (daglichtlampen kan uiteraard ook, maar is weer een stuk minder gebruikelijk en wat omslachtiger).
De keuze welke lichtbron je gebruikt is een heel persoonlijke en vaak hangt het ook af van je intentie en je onderwerp. Desalniettemin is het goed om je aan bepaalde regels of richtlijnen te houden.
Belangrijk om te weten is dat de verlichting van je onderwerp aanzienlijk varieert, afhankelijk van de afstand tot de lichtbron. Dat betekent dat hoe verder je van het raam af staat, hoe minder mooi en goed de lichtval op je onderwerp zal zijn. Probeer daarom altijd zo dicht mogelijk bij het raam te fotograferen.
Ga niet tussen je onderwerp en de lichtbron (het raam) staan, want dan zorg je voor een schaduw. Logisch uiteraard, maar het gaat nogal eens mis. Andersom kan het wel, dan zorgt het licht uit het raam voor het zogenaamde ‘backlight’, een lichtbron van achteren. Uiteraard heb je dan wel een invulflits nodig om je onderwerp uit de schaduw op te halen.
Te weinig licht
In het (pech)geval dat er echt te weinig licht aanwezig is om een goede foto te maken, dan zijn er verschillende (nood)oplossingen. Het gemakkelijkste is dan om de ISO te verhogen. Dit heeft als keerzijde dat er (teveel) ruis ontstaat.
Een andere mogelijkheid is om de (interne) flitser te gebruiken en zo extra licht toe te voegen. Keerzijde hiervan is dat je wel moet oppassen om de sfeer niet uit je beeld te flitsen.
De laatste mogelijkheid is het gebruik van een statief. Dit beperkt je wat in de bewegingsmogelijkheden, maar kan in veel gevallen wel je redding zijn.
Conclusie
Elk moment is weer anders qua licht. En daarom vraagt elk moment op zijn eigen belichting en zijn er vooraf geen instellingen te geven. Let op de gegeven lichtomstandigheden. Is er voldoende licht? Welk soort licht is het? Waar is de lichtbron? Leer dat soort dingen te herkennen. Op die manier wordt het steeds gemakkelijker om de juiste belichting te kiezen.