Basiskennis Lenzen of Objectieven
Heb je ooit weleens gezien wat er gebeurt wanneer er een beamer of projector verder van het scherm wordt geplaatst? Ja? Dan heb je gezien dat het beeld groter wordt, zodra het apparaat verder weg komt te staan. Dat is nu ook het principe achter de meeste cameralenzen.
Wanneer de afstand tot het onderwerp groter wordt, wordt het geprojecteerde beeld op de sensor ook groter. Dat betekent dus ook dat slechts een vast bepaald gedeelte van de scene vastgelegd kan worden in de camera.
Tenzij er iets verandert aan de manier waarop het beeld de camera in komt. Om de fotograaf de mogelijkheid te geven zelf te beslissen welk deel in beeld komt is er (gelukkig) de mogelijkheid om diverse verschillende lenzen op de camera te schroeven.
Momenteel heeft de fotograaf de keuze om lenzen aan te schaffen met een vast brandpunt (prime) of met een variabel brandpunt (zoom). Ook is er keuze in verschillende doeleinden: er zijn lenzen speciaal voor macrofotografie, fisheye’s, etc. Elke lens geeft de fotograaf specifieke mogelijkheden om de scene te zien in diverse vergrotingen.
Om de mate van vergroting van een lens eenduidig aan te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van de focale lengte ofwel het brandpunt van een lens. De focale lengte wordt meestal aangeduid in millimeters. Hoe meer millimeters, hoe meer vergroting de lens kan geven.
Bijvoorbeeld een 500mm lens wordt aangeduid als een telelens, omdat er sprake is van een forse vergrotingsfactor. Ook wel (onterecht!) een zoomlens genoemd. Zoom heeft te maken met het feit dat op een lens de focale lengte gevarieerd kan worden, bijvoorbeeld 70-200mm.
De meest gebruikte lenzen zijn: groothoeklens, telelens,macrolens, fisheyelens, standaardlens en kitlens. Hoewel die laatste omschrijving eigenlijk kant noch wal raakt wordt die toch veel gebruikt. In het algemeen wordt de 50mm lens beschouwd als de standaardlens.
De kitlens is een goedkope 18-50mm (of 18-55mm) lens die in combinatie met een body verkocht. Elke lens heeft zo z’n eigen doel, daar kom ik hieronder nog op terug. Het is belangrijk dat alle lenzen ook nog eens aangeduid worden op basis van hun snelheid. Dat is een beetje een vreemde term. Met snelheid wordt bedoeld hoe groot het maximale diafragma is dat een lens kan bieden.
De meeste (beginnende) fotografen hebben moeite met de term f/stops en hoe die genoteerd worden. Het lijkt immers zo onlogisch: een groter f/getal betekent een kleiner diafragma.
Kijk hier maar eens voor een uitleg: de Basis van Belichting: f/stops. Feit is dat hoe groter het diafragma is (dus hoe lager het f/getal), hoe kleiner het scherptedieptegebied is. Dat vertaald zich dan naar een foto waarbij het onderwerp scherp in beeld is, terwijl de achtergrond mooi vervaagd is.
Daarom gebruiken professionele fotografen ook zo graag een lens met een groot maximaal diafragma!
Standaardlens
Laten we eens een blik werpen op de lenzen, te beginnen met de standaardlens, meestal een 50mm lens die hetzelfde blikveld biedt als ons natuurlijke oog. Deze lens zal het beeld ook niet noemenswaardig vergroten of verkleinen. Deze lens heeft een vaste focale lengte, een vast brandpunt. Ook wel een prime lens genoemd. Erg favoriet bij veel fotografen, zowel in de digitale als in de analoge tijd.
Deze standaardlens is ook vaak de snelste lens die een fotograaf in de tas heeft. Deze 50mm lenzen zijn er in f/1.8, f/1.4 en zelfs f/1.2 uitvoeringen. Dit geeft veel flexibiliteit en de mogelijkheid om een groter diafragma te gebruiken dan bij de meeste andere lenzen. De reden waarom een fotograaf de 50mm als ‘dagelijkse’ lens gaat gebruiken ligt in het feit dat het blikveld ongeveer gelijk is aan de wereld zoals wij die zien door onze ogen. Plus het feit dat deze lens met allerlei belichtingsscenario’s uit de voeten kan, dankzij de mogelijkheid van een groot diafragma.
Groothoeklens
Als volgende kijken we eens naar de groothoeklens. Dit is de lens die een fotograaf gebruikt wanneer zoveel mogelijk van een scene opgenomen moet worden. In het algemeen zal het focale bereik van de groothoeklens liggen tussen 10 en 35mm.
De snelheid, ofwel het maximale diafragma, gaat meestal niet verder dan f/2 of f/2.8. Dit geeft de mogelijkheid om veel licht binnen te laten in moeilijke licht omstandigheden. Maar als een groter scherptedieptebereik nodig is, zul je hier niet veel aan hebben.
Interessant is dat een stroming van portretfotografen juist een groothoeklens gebruikt om heel dicht op het model te komen, zonder dat een deel van de scene wegvalt. Dit gaat dan erg lijken op de fisheye look. Dit is een erg ‘creatieve’ manier van fotografie, en wordt niet door iedereen gewaardeerd. Maar zoals gezegd, het is een stroming.
Zoomlens
De zoomlens is gewoonlijk het favoriete deel uit de verzameling. Dit is omdat deze lenzen in allerlei soorten en maten voorkomen. Het geeft de mogelijkheid om verschillende brandpuntsafstanden te gebruiken met toch maar één lens.
Het is bijvoorbeeld geen zeldzaamheid om met een 70-200mm lens te lopen. Daarmee ben je vrij flexibel, zonder veel aan kwaliteit in te hoeven leveren. Ze zijn geschikt voor allerlei scenario’s en settings, al moet je er wel rekening mee houden dat een zoomlens op het gebied van maximaal diafragma tegen zijn grenzen aanloopt. Dit betekent dat je in een situatie met weinig beschikbaar licht niet kunt fotograferen met een zoomlens.
Uiteraard zijn er wel zoomlenzen met een groot maximaal diafragma, zeg f/2.8, beschikbaar, maar die hebben dan ook meteen hun prijs. Met andere woorden, ze kosten best veel. Veel fotografen twijfelen tussen een prime of een zoom uitrusting, omdat een prime een vast brandpunt heeft. Dat betekent dat een 200mm telelens de fotograaf vastzet op een vooraf bepaalde vergroting. Wil je meer vergroting, dan ben je eigenlijk verplicht om een 300mm of groter aan te schaffen.
Macrolens
Wil je super ver kunnen inzoomen op een onderwerp, dan kom je al snel uit bij een macrolens. Dit is speciaal soort lens binnen de fotografie, meer dan de voorgaande die ik hier beschreven heb.
Een macrolens is in het algemeen beschikbaar met een brandpuntsafstand van rond 100mm. Uiteraard zijn er ook langere (15 tot 180mm) en kortere (50-70mm) macrolenzen op de markt. Deze lenzen geven je als fotograaf de mogelijkheid om op zeer korte afstand van het onderwerp, zoals bloemen, insecten, sieraden, etc.) te fotograferen. Vaak wordt daarbij gebruik gemaakt van een speciale macroflitsunit, omdat belichting bij macrofotografie toch een aparte rol speelt.
Doordat je erg dichtbij fotografeert blijft er weinig scherptediepte over. Om nog een beetje scherptedieptegebied te houden, ben je dan genoodzaakt om een klein diafragma (groot f/getal) te gebruiken. En het nadeel daarvan is dat je veel licht nodig hebt om een beetje redelijke sluitertijd te kunnen hanteren.
Een beetje flitslicht erbij is dan geen overbodige luxe. Maar een traditionele flitser bovenop de camera schiet vaak over het onderwerp heen. Daarom zijn er creatieve oplossingen bedacht. Zoals een ringflitser die als een ring om de lens heen hangt. Of een macroflitsunit, waarbij 2 of meer kleine flitsers naast de lens hangen. Allemaal manieren om zoveel mogelijk licht op het onderwerp te laten vallen.
Nou, ik heb nu diverse lenzen van 18mm tot en met wel 500mm de revue laten passeren. Waar zijn ze voor bedoeld en hoe moeten ze gebruikt worden. Ik heb uitgelegd dat hoe lager het getal (mm) is, zoals bij 24 en 35mm lenzen, hoe groter de beeldhoek is. Hoe hoger het getal (mm) is, zoals 200mm en hoger, hoe meer de vergrotingsfactor van het beeld is.
Waar ik het niet over heb gehad is het verschil tussen digitale lenzen en de ‘oude’ lenzen uit het analoge film tijdperk. Om te beginnen, en dat is een belangrijke, moet je onthouden dat de focale lengte, dus de brandpuntsafstand, altijd gelijk blijft ongeacht of de lens nu op een digitale of analoge camera geschroefd wordt.
Wat wel anders maakt heeft te maken met het medium wat gebruikt wordt om het beeld te registreren. Een filmcamera gebruikt de 35mm film, maar een digitale camera gebruikt een sensor. Algemeen is het zo dat door de kleinere beeldsensor hetzelfde effect wordt verkregen als bij gebruik van langere lens op een analoge filmcamera.
Wat betekent dat nu precies? Wel, als een gemiddelde digitale camera een sensor heeft van ongeveer 16x24mm, dan is dat rond 2/3 van het formaat van een 35mm film frame. Dat wil zeggen dat wanneer je hetzelfde beeld wilt maken met een digitale camera als wat met een analoge camera is gemaakt, de focale lengte met een factor van plusminus 1,5 vergroot moet worden.
Dit effect wordt vaak aangeduid als de ‘cropfactor’ van een camera. Dit effect is niet bij elke digitale camera hetzelfde, dus het is goed om van tevoren te weten wat het effect is.
Zoals je op onderstaande foto kunt zien: er is keus genoeg!