15 Tips voor een succesvolle Winterfoto
Kerst nadert! Wanneer je nu naar buiten kijkt hebt je nou niet bepaald een kersttijdsgevoel. Maar koning winter kan snel om de hoek komen kijken… En dan ontstaan vaak de mooiste fotomomenten. Ben jij er dan klaar voor? Er liggen namelijk nogal wat gevaren op de loer.
Met deze onderstaande tips kun je een hoop mislukte fotomomenten voorkomen. Doe je voordeel ermee!
De tijd die er aan zit te komen is er eentje met koud weer. En dat biedt vaak kansen om mooie foto’s te maken. En neem je de moeite om de natuur in te trekken, dan zijn de mogelijkheden bijna overweldigend. Afhankelijk van de omgeving waar je je bevindt kan het winderig of zelfs vrieskoud zijn.
De volgende winterfotografietips geven je handvatten als het gaat om planning voor koude omstandigheden, je fotografiespullen, sneeuw fotograferen en nog veel meer.
Om goed te beginnen moet je uiteraard zelf goed bestand zijn tegen lage temperaturen en koude weersomstandigheden. Het mag misschien vanzelfsprekend klinken, maar maak goed gebruik van lagen in je kleding, een waterafstotende broek, schoenen of laarzen die grip hebben in de sneeuw, etc. Gebruik goede winterkleding en je kunt in elk geval een langere tijd aan het werk zijn in een koude omgeving.
Het is van cruciaal belang dat je in deze koude omstandigheden absoluut niet probeert om je camera warm te krijgen. Maak niet de fout om je camera onder je jas te steken of op een andere verwarmde plek. Wanneer je de camera dan weer terug steekt in de warme plek zal onmiddellijk condens optreden. En elektronische spullen houden nu eenmaal niet van vocht.
Om condensatie op de camera te voorkomen steek je deze het beste weg in een plek die ongeveer dezelfde temperatuur heeft als de buitenlucht. En daarbij: probeer nooit om sneeuw van de camera af te blazen. Dit zal alleen maar leiden tot druppels of extra condens. Beter is om het met een doekje er van af te vegen.
Hoewel de camera lekker in de koude buitenlucht mag blijven, houden batterijen en accu’s daar helemaal niet van! Die verliezen in de kou sneller en meer van hun kracht. Bewaar de accu's dan beter in een warme plek, zoals een broekzak of een binnenzak in je jas. Zo dicht mogelijk op het lichaam bewaren is het beste in dit geval.
Verplaatst je je veel met de auto, dan is het een goed idee om de kachel in de auto niet te gebruiken. Ook dit warmt de camera weer op en dat zal resulteren in condensvorming. En waarschijnlijk ben je toch op de buitentemperatuur gekleed, dus een koude auto is dan niet zo erg. :-)
Moet je met de camera toch in een warmere ruimte zijn (bijvoorbeeld als je weer thuiskomt), probeer de overgang dan zo geleidelijk mogelijk te maken. Laat de camera in de tas zitten in plaats van die er meteen uit te halen. Wil je meteen je foto’s binnenhalen, zorg dan dat je buiten al het kaartje uit de camera hebt gehaald. Doe dat niet in een warme ruimte!
Wanneer je uitademt, produceer je warme lucht die in de winter meteen bevriest. Let er daarom op dat je niet uitademt over je apparatuur heen. Je kunt dan zomaar een laagje ijs op de beeldzoeker krijgen. Dat is iets wat je niet wilt…
Let op je lensdoppen. Laat je die vallen op de koude grond, op ijs of in de sneeuw, dan zullen ze onmiddellijk koud worden. Steek je die dan op de lens dan zal er zonder pardon condens optreden vanwege het temperatuurverschil.
Ga je foto’s maken van een besneeuwd landschap, let dan op je witbalans. Digitale camera’s gaan hierbij erg vaak de mist in. Of beter gezegd: de lichtmeter van de camera gaat in de fout. Dit is dan te zien aan blauwgrijze sneeuw in plaats van helder wit. De oplossing hiervoor: zet de witbalans op Schaduw. Uiteraard kan de witbalans ook later gecorrigeerd worden, mits je in RAW fotografeert.
Lichtmeten in een besneeuwde omgeving is geen kwestie van richten en klaar. De meeste lichtmeters corrigeren naar 18% grijswaarden. Dit is dan te zien aan grauwe en grijze sneeuw in plaats van helder wit. De oplossing hiervoor: kies altijd voor een belichtingscompensatie van 1 tot 2 stops.
Vers gevallen sneeuw heeft een ongekende hoge refractie. Dat wil zeggen dat het in een hoge mate het licht breekt. Een vers sneeuwdek reflecteert dus veel licht. Vandaar dat een skibril zo fijn is in zo’n landschap. Hoe maak je dan de juiste lichtmeting? Door een spotmeting te doen in de sneeuw en dan een belichtingscompensatie van 1 tot 2 stops toevoegen.
Sneeuw die vanaf de zijkant belicht wordt (strijklicht) heeft een minder hoge refractie. Daarom kun je dan gemakkelijker volstaan met een kleinere belichtingscompensatie, denk aan ½ tot 1 stop. Wanneer de sneeuw in de schaduw ligt dan is een belichtingscompensatie helemaal niet nodig. Bij bewolkte omstandigheden is het ook minder noodzakelijk om een sterke correctie toe te passen.
Nachtfotografie is in de winter (bij sneeuw) een stuk eenvoudiger. Een volle maan kan dan de hele omgeving oplichten door de reflectie van het maanlicht in de sneeuw.
Tijdens het winterseizoen is de atmosfeer een stuk minder vervuild met stof dan in de andere seizoenen. Dat komt mede door de lage temperaturen. Daardoor ziet de lucht er vaak kraakhelder uit. Dat biedt veel kansen als het gaat om luchtfoto’s, maar ook bij landschapsfotografie.
Graduele grijsfilters (GND filters) zijn in de winter net zo handig in gebruik als in de zomer. Ook in dit seizoen komen deze filters uitstekend van pas om de heldere luchten wat te temperen en zo je landschapsfoto’s op een hoger plan te brengen.